Gelezen

Archieven

January 2021
May 2019
December 2018
August 2018
May 2018
February 2018
August 2017
June 2017
May 2017
March 2017
February 2017
December 2016

  • Home
  • Credo
  • Bestuur en toezicht
  • Ethiek van het besturen
  • Gedwongen vertrek
  • Coaching
  • Blogs
  • Gelezen
  • Achtergrond
  • Home
  • Credo
  • Bestuur en toezicht
  • Ethiek van het besturen
  • Gedwongen vertrek
  • Coaching
  • Blogs
  • Gelezen
  • Achtergrond

Systeem- en leefwereld: verdraaide organisaties

13/2/2017

0 Comments

 
In 2012 publiceerde Wouter Hart in samenwerking met Marius Buiting het boek ‘Verdraaide organisaties’. Inmiddels zijn er ruim 50.000 exemplaren van verkocht. Ze hebben inmiddels honderden lezingen gegeven over het boek, ze hebben een eigen website, er worden conferenties en cursussen georganiseerd, ‘best practices’ uitgewisseld en ‘best persons’ in het zonnetje gezet. Zoals ze zelf zeggen: het gaat nu van boek naar beweging. Je kunt dus wel stellen, dat hun boodschap aanslaat.
 
Het boek is een aanklacht tegen de overheersing van de leefwereld van professionals en degenen met wie en voor wie zij werken (patiënten, leerlingen, burgers, e.d.) door de systeemwereld van regels, procedures, checklists, controles, indicatoren, et cetera. En het is een pleidooi voor ‘het omdraaien van de pijl’ en een terugkeer naar de bedoeling: goede zorg, goed onderwijs, een goede samenleving, e.d. Met veel voorbeelden. Een boodschap, die de meeste professionals uit het hart is gegrepen.
 
De boodschap slaat echter ook aan bij bestuurders en toezichthouders. Wat de zorg betreft: de vereniging van bestuurders in de zorg, de NVZD, heeft dit pleidooi opgenomen in haar visie op governance ('Rapport Governance in de zorg'). En de vereniging van toezichthouders in zorg en welzijn, de NVTZ, heeft een publicatie uitgebracht met mooie en soms spectaculaire voorbeelden van hoe het beter kan ('Tussen besturing en samenleving'). Er worden op sommige plekken mooie resultaten geboekt. De goede wil is aanwezig. Zet de beweging ook door?
 
Het onderscheid tussen systeem- en leefwereld is afkomstig van Jürgen Habermas. In zijn hoofdwerk ‘De theorie van het communicatieve handelen’ betoogt hij, dat de leefwereld ‘gekoloniseerd’ wordt door de systeemwereld, bestaande uit de marktsamenleving en de bureaucratieën van grootschalige organisaties. Hij beschouwt leef- en systeemwereld als volledig gescheiden. Habermas wil een dam opwerpen tegen die kolonisering, maar beschouwt de systeemwereld ook als een ‘wereldhistorische noodzakelijkheid’. Dat is dus in feite een capitulatie voor de systeemwereld.
 
Alasdair MacIntyre maakt in diens hoofdwerk ‘After Virtue’ een onderscheid tussen praxis en institutie. In de praxis staan volgens MacIntyre de waarden centraal, die inherent zijn aan het professionele handelen. De praxis is altijd ingebed in een institutie. Maar instituties verdelen status, macht en geld en zijn dus gericht op waarden, die extern zijn aan de praxis. Een goed functionerende institutie is dienend aan de praxis, die zij herbergt. MacIntyre is echter nog veel pessimistischer dan Habermas over de marktsamenleving en de macht van grootschalige bureaucratieën.
 
De opvattingen van Hart en Buiting sluiten mijns inziens, ondanks dat ze dezelfde terminologie hanteren als Habermas, beter aan bij MacIntyre. Maar hun boodschap is aanzienlijk optimistischer. En verandering begint bij hoop, geloof en liefde, soms tegen ‘beter weten’ in. 
0 Comments

Autoriteit en de commons

14/12/2016

1 Comment

 
Een tijdje geleden kreeg ik van Margriet Schneider, voorzitter RvB van het UMC Utrecht de tip om 'Autoriteit' van Paul Verhaeghe te lezen. Verhaeghes vertrekpunt in dat boek is het onderscheid van Hannah Arendt tussen macht en autoriteit. In haar analyse is macht uitgesteld geweld en autoriteit altijd gebaseerd op een gedeelde externe legitimatie, zoals een opvatting over het goede. Paul Verhaeghe beargumenteert, dat we in onze tijd een overgang kunnen waarnemen van verticale naar horizontale autoriteit. Van het patriarchaat naar de gemeenschap als bron van legitimatie.
 
Verhaeghe illustreert dat aan de hand van een reeks verwijzingen naar theorieën, maar vooral praktijken, waarin de verschuiving naar die horizontale autoriteit zijns inziens zichtbaar wordt. Die groepeert hij rondom de opkomst van vrouwen en veranderingen in opvoeding en onderwijs, een overgang naar zelfsturing in organisaties (met het Braziliaanse Semco als groot voorbeeld), de herontdekking van de ‘commons’ en de experimenten met ‘deliberative democracy’. Hij beschrijft het als een grote omwenteling, die gaande is. Ik beperk me hier tot de ‘commons’.
 
De term ‘commons’ verwijst oorspronkelijk naar de gemeenschappelijke weidegronden van Engeland voor de opkomst van het kapitalisme. Karl Polanyi geeft in ‘The Great Transformation’ een indringende beschrijving van de vernietiging van die commons door het kapitalisme. Maar de laatste twee decennia lijkt er inderdaad sprake van een heropleving in de interesse voor de commons; nu breder gedefinieerd als gemeenschappelijk beheerde goederen. Sommige auteurs, zoals David Bollier (‘Think like a commoner’) vatten de term wel erg breed op, van lokale coöperaties (die op dit moment volop bloeien in de zorg in ons land) tot Linux-gebruikers, Wikipedia en het mondiale ecosysteem.
 
Het Nobelprijscomité heeft in 2009 de commons-idealisten een hart onder de riem gestoken met het toekennen van de prijs voor de economie aan Elinor Ostrom. In haar hoofdwerk ‘Governing the commons’ geeft zij een mooie beschrijving van haar langlopende onderzoek naar het functioneren van allerlei vormen van gemeenschappelijk beheer van weidegronden, visgronden, irrigatiesystemen en watervoorraden op allerlei plaatsen in de wereld. Sommige van deze commons bestaan al vele honderden jaren. Ostrom probeert te achterhalen onder welke condities commons succesvol zijn.
 
Het antwoord is genuanceerd. Ze beschrijft een aantal kenmerken, waaronder duidelijke begrenzing, aanpassing aan lokale omstandigheden, collectieve besluitvorming, monitoring, sancties en mechanismen om conflicten op te lossen. Leden van de gemeenschap kunnen onder meer belast worden met het bewaken van de navolging van de afgesproken regels, het opleggen van sancties of het spreken van recht. Hun autoriteit is gelegen in het gedeelde belang van de groep bij een duurzaam beheer van de gemeenschappelijke goederen.
 
Ostroms analyse is gebaseerd op de Rational Choice Theory, populair onder economen en gebaseerd op het beeld van de mens als een individualistisch ingestelde, rationeel calculerende homo economicus, die vooral oog heeft voor het eigen belang. Ze schrijft niet over ethiek. Desalniettemin is het de moeite waard om deze analyse te vergelijken met de opvatting van Aristoteles en zijn navolgers, zoals MacIntyre, dat alleen binnen de polis de deugd van haar burgers tot volle bloei kan komen. Maar haar analyse zou degenen, die geloven in de mogelijkheid van grootschalige commons, ook tot nadenken moeten stemmen.
1 Comment
Forward>>
Pieter Wijnsma - 06-516 045 94 - pieter.wijnsma@me.com
  Mijn site
  • Home
  • Credo
  • Bestuur en toezicht
  • Ethiek van het besturen
  • Gedwongen vertrek
  • Coaching
  • Blogs
  • Gelezen
  • Achtergrond
  • Home
  • Credo
  • Bestuur en toezicht
  • Ethiek van het besturen
  • Gedwongen vertrek
  • Coaching
  • Blogs
  • Gelezen
  • Achtergrond