In 1968 publiceerde Garrett Hardin in Science een artikel met de titel ‘The Tragedy of the Commons’. Daarin betoogt hij, dat er maar twee manieren zijn om met het milieuprobleem om te gaan: beheer op basis van publiek bezit (de overheid) dan wel privébezit. De titel verwijst naar het vermeende slechte beheer van gemeenschappelijke weidegronden in Engeland, de ‘commons’, voor deze in de achttiende eeuw door grootgrondbezitters werden ingepikt.
Er kwam veel kritiek op dit betoog en dat leidde tot een groeiende stroom aan publicaties over en onderzoeken naar collectief beheer van wat Elinor Ostrom ‘Common Pool Resources’ noemt. Voor haar onderzoek naar het collectief beheer van weidegronden, visgronden, bossen, irrigatiesystemen en dergelijke, ontving zij in 2009 de Nobelprijs voor de economie. Dat gaf opnieuw een boost aan onderzoek en theorievorming op dit terrein. Er is inmiddels zelfs een hele ‘commons-beweging’. Het commons-denken wordt ondermeer omarmd door Groen Links. Het idee van wat een common behelst is intussen fors verbreed. Zie bijvoorbeeld de beschrijvingen in 'Our Common Health' van Jonathan Rowe. Het gaat om alles wat als een collectief goed beschouwd kan worden. Dus aarde, lucht en water. Maar ook ons volledige culturele erfgoed, zoals taal, kennis, technologie, cultuur, instituties (zoals vrije pers), en dergelijke. Ze kenmerken zich doordat ze van ons allemaal zijn. Voor zover je al van eigenaarschap kunt spreken. We hebben ze ontvangen van onze voorouders en beheren ze voor wie na ons komt. Commons overstijgen dus ook de gangbare tegenstelling tussen staat, markt en ‘civil society’. Iedereen, dus ook overheidsinstellingen, bedrijven en not-for-profit-organisaties, put uit deze commons en draagt daar ook weer aan bij. Maar die balans tussen geven en nemen is niet voor elke organisatie hetzelfde. Verre daarvan. Sommige nemen veel meer dan ze geven. En voor andere is dat andersom. Het denken over de commons helpt om een debat aan te gaan over die balans. Goed beheer van de commons vereist zorg. Zorg van alle partijen, die gebruik maken van die commons. Maar die zorg is zelf ook een common. De zorg voor onszelf, voor elkaar, voor ons erfgoed en voor ons leefmilieu komt niet vanzelf tot stand en blijft ook niet vanzelf bestaan. Het vereist een bepaalde grondhouding. Een besef van afhankelijkheid. Van solidariteit. En van dankbaarheid voor wat je ‘gekregen’ hebt, van anderen of van de aarde. Die grondhouding vereist zelf ook onderhoud. De georganiseerde gezondheidszorg is ingebed in die zorg als common. En ze is er sterk van afhankelijk. Als mensen goed voor elkaar en voor zichzelf zorgen is er minder georganiseerde zorg nodig. Anderzijds bepaalt het karakter van de georganiseerde zorg ook hoe ze daar mee om gaan. Als consument of als ‘coproducent’ van zorg. Zoals mensen ook anders om gaan met de vereniging Natuurmonumenten dan met een beursgenoteerd bedrijf, dat ook natuur beheert, maar gericht is op winstmaximalisatie. De vraag is dus hoe organisaties in de gezondheidszorg, zowel zorgaanbieders als zorgverzekeraars, zich willen verhouden tot de zorg als common.
1 Comment
|